Tijdens de zomervakantie in 2022 belande ik in een kleine slijterij in Nice, Frankrijk. Bijzonder veel goeie wijnen hadden ze hier staan en we gingen naar huis met een mooie rosé maar achter in de winkel stond een heel klein hoekje met whisky’s. Mijn oog viel op een zwarte fles Amerikaanse whiskey en hij liet hem me proeven. Ik had al een tijdje geen Amerikaan in de kast staan thuis en ik vond hem lekker.
Dus die ging natuurlijk mee terug naar de camping. Waar ik in alle rust wat tasting notes kon schrijven.
Ik ben wel benieuwd of jullie trouwens ook een glencairn glas meenemen op vakantie haha.
De whiskey wordt gemaakt door Tennessee Distilling LTD. Een bedrijf waar je als bedrijf vaten kan kopen en zo je eigen whiskey in de markt kan zetten. Dus als voorbeeld:
Een slijterij wilt zijn eigen huismerk bourbon. Dan kunnen ze bij Tennessee distilling terecht. Ze kopen daar wat vaten, geven uiteraard door wat ze willen en bij Tennessee distilling zorgen ze er voor dat het goed komt.
Zo heeft BBC spirits dat ook gedaan en is het merk Big Moustache Whiskey geboren.
De mash bill is ook bekend. De whiskey is gemaakt van 80% mais, 10% rogge & 10% gerst. De fermentatie duurt 3 dagen. De new make wordt gefilterd door een houtskool filter gemaakt van suikeresdoorn.
De whiskey is uiteraard gerijpt in nieuwe Amerikaanse eiken vaten en dus voor een periode van 4 jaar. Er zijn 14 vaten geselecteerd wat “580 cases” opleverde. Een snelle rekensom geeft ons dus zo’n 6960 flessen. De whisky is gebotteld op 50% abv.
Op de neus geuren van vanille, tonka bonen, warme boter, toffee, warm hout en maple syrup. Warme kruidige specerijen, een heel klein pufje rook en in de verte ook wat fruit.
De whiskey prikkelt de tong met smaken van vanille, karamel, toffee, hout, licht fruitig, maple syrup en een dik mondgevoel.
De afdronk is lang, verwarmend en krachtig. Toffee, vanille en hout, en ook hier wat rook. Natuurlijk wel heel ander soort rook dan we gewend zijn van islay. Dit is meer een soort warme aromatische rook.
Bedankt voor het lezen.
Cheers,
Robbert.